Jerry Afriyie blikt terug op vijftien jaar Nederland wordt Beter
Eind 2025 heft Nederland Wordt Beter, vooral bekend van de acties van Kick Out Zwarte Piet, zichzelf op. Medeoprichter Jerry Afriyie geeft zichzelf nog een jaar om de doelstellingen van de organisatie te behalen. De dichter en mensenrechtenactivist blikt terug op bijna vijftien jaar actie tegen anti-zwartracisme, en tegen zwarte piet in het bijzonder.
‘De ontstaansgeschiedenis van Nederland Wordt Beter begint in 2010. De eerste campagne ‘Zwarte Piet is Racisme’ begon in 2011, dat jaar werd de eerste demonstratie bij de landelijke intocht gehouden. In 2014 besloten we de handen ineen te slaan met Zwarte Piet Niet en Stop Blackface, om grotere impact te maken tijdens de landelijke intochten. Die samenwerking werd Kick Out Zwarte Piet (KOZP). Sindsdien hebben we ieder jaar geprotesteerd bij verschillende intochten in Nederland.
Vanaf het eerste protest werden we vooral agressief bejegend door de politie. Hoewel we alleen maar vreedzaam wilden demonstreren, waren we niet welkom. Ieder jaar werden we gearresteerd of werd ons demonstratierecht geschonden. Bij onze actie in 2014 werden negentig mensen gearresteerd, waaronder ik. Door die arrestatie is mijn baan van me afgepakt. In 2016 werden tweehonderd mensen gearresteerd. In de media en door de politiek werden we afgeschilderd als een agressieve groep die totaal geen rekening hield met kinderen. Er werd gezegd dat we kinderen haatten, dat we hen aan het huilen maakten en dat we maar het land uit moeten als we deze traditie niet begrepen. Alle racistische, koloniale en xenofobe houdingen werden ingezet om zwarte mensen te laten weten dat ze ‘hun plek moeten kennen’.
Je hebt het recht om te demonstreren binnen zicht- gehoorsafstand van het doel van de demonstratie, in dit geval de intocht. Toch werden wij vaak ver van het doel geplaatst, niet hoorbaar en niet zichtbaar. We hielden ons aan de regels, maar het was duidelijk dat het demonstratierecht niet voor ons gold.’
De omkanteling
‘In 2017 kwamen we niet eens aan onze protestactie toe. Een groep Friezen blokkeerden de snelweg en versperden ons de weg om te gaan demonstreren, tegen alle wettelijke regels in. Vanaf dat moment werd duidelijk dat het geweld niet van onze kant kwam, maar toch hadden de media en politiek begrip voor de emoties van de “blokkeerfriezen”. Ze kwamen op voor hun kinderen, werd gezegd. Dat wij opkomen voor onze kinderen en alle andere kinderen, dat deed er blijkbaar niet toe.
In datzelfde jaar verklaarde De Telegraaf ons de oorlog door ons paginagroot neer te zetten als extremistische groep. Veel mensen lazen die krant en geloofden dat wij een gevaarlijke groep zijn. De politiek zette ons neer als een groep buitenlanders die het land van binnenuit kapot wilden maken. Het resultaat was dat een groot deel van de samenleving haat koesterde tegen ons. Vanaf dat moment kwam het geweld niet langer van de politie, maar namen burgers het stokje over.
Zo stonden we in 2018 in Eindhoven met vijfentwintig mensen te demonstreren, tegenover ons stonden honderden tegenstanders en geweldplegers. In 2019 werd ons congres in Den Haag aangevallen. Mensen namen het heft in eigen handen. Dat geweld tegen ons was heftig en beangstigend, maar het zorgde er ook voor dat steeds meer mensen zich distantieerden van de geweldplegers.’
Bondgenoten
‘Wat voor mij altijd al belangrijk was, was dat het grote publiek zag dat het geweld niet van ons kwam. Ook al werden we in toenemende mate met eieren en harde voorwerpen bekogeld, uitgescholden en belaagd, we bleven vreedzaam demonstreren. Het geweld kwam niet van ons, wij lokten niets uit. Het enige wat we deden was gebruikmaken van ons demonstratierecht.
Vanaf 2017 kwam het geweld dus niet meer van de autoriteiten, maar het was ook niet zo dat zij ons beschermden tegen het geweld van andere burgers. Ze keken weg. Ze leken zelfs meer begaan met het lot van de tegendemonstranten dan met onze veiligheid.
Ook zagen we binnen onze groep dat mensen anders behandeld werden: er was meer geweld tegen zwarte mensen dan tegen witte bondgenoten. Het risico werd te groot voor zwarte demonstranten, met name zwarte vrouwen, om deel te nemen aan de protesten. Gelukkig sloten steeds meer bondgenoten uit diverse gemeenschappen zich aan.’
Doelstellingen
‘We zijn Nederland Wordt Beter begonnen met drie doelstellingen, waarvan een inclusief Sinterklaasfeest er één is. Zwarte piet is de meest zichtbare vorm van institutioneel racisme. Twee maanden per jaar worden zwarte mensen gevraagd te accepteren dat hun land hen discrimineert. Maar de vreugde van witte mensen is niet meer waard dan de pijn van zwarte mensen. We pikken het niet dat mensen zo schaamteloos racistisch zijn.
Het tweede doel is meer educatie over het Nederlandse koloniale en slavernijverleden. Onlangs gaf ik een gastles op een middelbare school en alle kinderen hadden les gehad over het slavernijverleden. Toch wist maar één leerling dat slavernij in 1863 werd afgeschaft en geen enkele leerling wist dat tot slaaf gemaakten nog tien jaar gedwongen moesten doorwerken als compensatie voor de plantagehouders. Wat ze meekrijgen is te globaal, dat blijft niet hangen. Kinderen denken daardoor dat nazaten van tot slaaf gemaakten willekeurige migranten zijn, maar nazaten zijn de enige groep die er geen enkele zeggenschap in heeft gehad dat ze hier zijn. Als je het verhaal van tot slaaf gemaakten en hun nazaten vertelt, dan krijgen anderen er meer empathie voor. Maar dit Nederlandse verhaal is door de overheid en het onderwijs zwartgelakt. Die zwarte lak moeten we weghalen.
Het derde doel is een nationale herdenking op 1 juli. We begrepen niet waarom Keti Koti ieder jaar zo geruisloos voorbijging. Slavernij en kolonialisme hebben Nederland voor altijd veranderd. De impact ervan was gigantisch voor tot slaaf gemaakten en hun nazaten. Hoe kan het dat zoiets, dat qua impact niet onderdoet voor de Holocaust, zo klein wordt gehouden? Gelukkig komt er nu een Nationale Herdenking.’
Laatste jaar
Als de drie doelen zijn behaald, dan kan Nederland niet langer om zijn slavernijverleden heen. Dat is ook gebleken uit de excuses die de overheid heeft gemaakt en de debatten die daaruit voortvloeiden. We hebben nog een jaar om de doelen helemaal te behalen. Als onze acties nergens toe leiden, was ik niet zolang doorgegaan. Elke dag dat je me ziet ben ik hoopvoller dan de dag ervoor. We maken ons elke dag klaar voor het werk dat nog verzet moet worden. Er waren risicovolle momenten, we moesten geweld trotseren, er was ontmenselijking van je als persoon, van ons als groep, maar aan het einde van de dag was er wel een stip op de horizon.
Het belangrijkste is dat we racisme niet meer zien als iets wat erbij hoort. We moeten het nooit normaal gaan vinden en het is onze burgerplicht om racisme te bevechten. Racisme bestaat en gaat niet weg, maar het gaat erom hoe we ermee omgaan. Hoe klein of hoe groot ook, we moeten het tot in de wortels afkeuren. Goedbedoeld racisme bestaat niet, fout is fout. Maar dat je wel eens een fout maakt, betekent niet dat je een fout mens bent.’
Taak terug bij organisaties
‘Tot slot wil ik nog iets meegeven aan de instituten in ons land. Wij hebben vijftien jaar lang gestreden tegen racisme, maar eigenlijk was dat niet aan ons. Het is de taak van de overheid om te zorgen voor veiligheid het hele jaar door, voor inclusief onderwijs en een nationale herdenking. Racisme bestrijden is een taak van antidiscriminatiebureaus, niet van een groep vrijwilligers zonder budget en medewerkers. We willen het niet normaliseren dat deze taak eindeloos door burgers zelf gedaan wordt. Discriminatie bestrijden is aan instituten, niet aan gemarginaliseerde groepen.
We hopen dan ook dat alle activistische groepen op den duur hun activiteiten gaan parkeren. Laat de organisaties die daarvoor betaald worden het werk oppakken. Wij hebben tijdelijk onze bijdrage geleverd, maar we geven de sleutels nu terug aan de antidiscriminatiebureaus.
Na 2025 wordt Nederland wordt Beter opgeheven. Dan hebben we het land vijftien jaar lang voorbereid op het examen: zijn we in staat om racisme het hoofd te bieden?’