‘Zorg ik voor de cliënt of zorg ik voor mezelf?’
Gediscrimineerde medewerker in Rotterdamse ouderenzorg cijfert zichzelf weg
‘Zorg ik goed voor de cliënt of zorg ik goed voor mezelf?’ Met dat dilemma worstelen veel medewerkers in de Rotterdamse ouderenzorg die gediscrimineerd worden vanwege hun migratieachtergrond, gender of seksuele oriëntatie. Zowel in de thuiszorg als in verpleeghuizen speelt dit. Zorgverleners willen goede zorg verlenen aan de ouderen en voelen zich dermate verantwoordelijk, dat ze hun eigen welzijn naar de achtergrond schuiven.
Dat is een van de belangrijkste conclusies uit kwalitatief onderzoek van IDEM Rotterdam naar discriminatie door cliënten in de Rotterdamse ouderenzorg. Voor dit onderzoek zijn interviews gehouden met twaalf zorgverleners, tien leidinggevenden, vier medewerkersvertrouwenspersonen, een arbocoördinator en een kwaliteitsmedewerker. Daarnaast zijn de resultaten van een online vragenlijst voor zorgverleners in de analyse meegenomen.
Toch iemand helpen die jou discrimineert
Discriminatie op de werkvloer heeft impact op medewerkers, zeker wanneer zij ook op andere momenten in hun leven met discriminatie te maken krijgen. Daarbij is het extra pijnlijk om te worden gediscrimineerd door iemand die jij probeert te helpen. Vaak speelt bij deze ouderen een cognitieve stoornis, zoals dementie, een rol. Veel zorgverleners laten de discriminatie om die reden over zich heen komen, zo blijkt uit het onderzoek. Zij zien het als een teken van professionaliteit om desondanks zo goed mogelijk hulp te verlenen aan de discriminerende cliënt.
Terughoudendheid bij melden
Rotterdamse ouderenzorgorganisaties hebben een meldsysteem voor grensoverschrijdend gedrag door cliënten, zoals discriminatie. Ook zijn er protocollen aanwezig over hoe om te gaan met dit soort gedrag. In de praktijk wordt discriminatie door cliënten niet veel gemeld. Medewerkers praten eerder met collega’s (die soortgelijke ervaringen hebben), vrienden of familie over hun ervaringen. Als een officiële melding wordt gemaakt, wil dat vaak zeggen dat de ervaring zeer ernstig was en er al vele discriminatie-ervaringen aan vooraf zijn gegaan.
Voor het welzijn en werkplezier van zorgverleners is het van groot belang dat er een duidelijke grens wordt getrokken. Uit het onderzoek blijkt dat begrip en steun van collega’s de impact van discriminatie verminderen, maar wanneer die er onvoldoende zijn kan discriminatie zeer negatieve gevolgen hebben. Zorgverleners kunnen bijvoorbeeld op zoek gaan naar een andere baan.
Discriminatie ook schadelijk voor organisatie
Een andere baan moeten zoeken terwijl je het werk leuk vindt, is kwalijk voor de zorgverlener zelf. Maar ook de continuïteit van de zorgorganisatie komt hiermee in gevaar. In de huidige krappe arbeidsmarkt is het van groter belang dan ooit om goed voor medewerkers te zorgen en hen te behouden voor de organisatie. Bij steeds meer zorgorganisaties is dan ook een verschuiving te zien: niet langer is de ‘klant koning’, maar het welzijn van de medewerker staat meer centraal.
Discriminerende verzoeken van cliënten tijdens een intakegesprek, bijvoorbeeld een mannelijke zorgverlener afwijzen, worden niet langer getolereerd. Alleen als er een traumatische ervaring aan het verzoek ten grondslag ligt, wordt een uitzondering gemaakt. Verschillende leidinggevenden geven in de interviews aan behoefte te hebben aan een keiharde grens bij discriminatie tijdens zorgverlening. Indien een cliënt onomstotelijk en herhaaldelijk discrimineert, zouden zij de zorgverleningsovereenkomst willen ontbinden.
Het hele rapport kun je hier downloaden