Direct naar content
RADAR Discriminatie melden
Discriminatie melden
Artikel

Wethouder Wijbenga enthousiast over Meldcode discriminatie

Wethouder Bert Wijbenga van Rotterdam is enthousiast over de aanbeveling uit het Deltaplan tegen discriminatie om een meldcode discriminatie in te voeren. Tijdens de expertmeeting Meldcode discriminatie, die donderdag 27 augustus plaatsvond en werd georganiseerd door RADAR in samenwerking met de gemeente Rotterdam,  zei Wijbenga ervan overtuigd te zijn dat de meldcode er gaat komen. Hij reageerde hiermee op de oproep van Cyriel Triesscheijn, directeur-bestuurder van RADAR, die voor Rotterdam een pioniersrol ziet weggelegd. “Rotterdam is heel vaak de eerste geweest met maatregelen en voorzieningen tegen discriminatie. Pak deze handschoen op, ga aan de bak.”

Wijbenga vindt het belangrijk dat Rotterdammers die met discriminatie worden geconfronteerd, hiervan melding maken. Maar getuigen van discriminatie hebben volgens hem evengoed een belangrijke rol. Hij refereerde aan een motto uit zijn politietijd: “Als je iets hoort of ziet en je doet of zegt niks, dan heb je het feitelijk toegestaan en gelegitimeerd. Dat geldt ook voor leidinggevenden, docenten, voor iedereen.” Ook ambtenaren die zien dat een collega wordt gepest vanwege bijvoorbeeld huidskleur, legitimeren discriminatie, is de opvatting van de wethouder.

Meldplicht of meldcode

In het Deltaplan tegen discriminatie wordt gepleit voor een meldplicht voor sectoren waar cruciale goederen en diensten worden verdeeld, zoals bij de verdeling van woonruimte of de toegang tot werk. Uitzendbureaus hebben in dat opzicht een verantwoordelijkheid, vindt ook  Jurriën Koops, directeur ABU (Algemene Bond Uitzendonderneming). “Voor mensen in kwetsbare posities zijn we vaak de eerste stap naar werk. Juist bij ons moet de deur wagenwijd openstaan.” Toch denkt hij dat een meldplicht niet of zelfs averechts zou werken. “Het is belangrijk om een aanspreekcultuur te organiseren. Collega’s moeten zich veilig voelen om in gesprek te gaan met elkaar of een leidinggevende, zonder dat het direct tot een melding leidt We zetten mystery calls in, doen voorlichting, beschikken over een eigen meldpunt en het hebben van een antidiscriminatiebeleid is opgenomen in de lidmaatschapscriteria.  We hebben voldoende middelen waarmee we aan de slag kunnen.”

Toch kunnen uitzendbureaus wel degelijk baat hebben bij een meldplicht, denkt beleidsadviseur Kees-Jan Jacobs van de gemeente Rotterdam, die nauw betrokken was bij de totstandkoming van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. “Het is belangrijk om te voorkomen dat het melden vrijblijvend wordt. Wij zagen veel handelingsverlegenheid bij professionals en dan wordt al snel gedacht: een ander meldt het wel. Een bord op de deur met ‘wij zijn verplicht ons te houden aan een meldcode’, kan een uitzendbureau zeker helpen. Maak er een verplichte meldcode van.”

Aanspreekcultuur

Ook Cyriel Triesscheijn onderkent het belang van een aanspreekcultuur binnen organisaties, maar denkt tegelijkertijd dat een meldplicht een laatste redmiddel is als een goed collegiaal gesprek niet meer helpt.  Als voorbeeld noemde hij dat de discriminerende uitingen in de appgroep van de politie niet zo lang hadden kunnen doorgaan als er een meldplicht was geweest. Ook wees hij erop dat de last om discriminatie te melden nu eenzijdig bij slachtoffers ligt. Uit de monitor Arbeidsdiscriminatie blijkt dat zo’n procedure bijvoorbeeld voor zwangere vrouwen heel zwaar kan zijn. “Een meldplicht kan dat in evenwicht brengen.” Andere voordelen van een meldcode of meldplicht zijn volgens hem dat misstanden snel en vroegtijdig worden gedetecteerd,  meer gevallen van discriminatie in beeld komen,  melders beter beschermd worden tegen het gevaar dat ze worden afgerekend op het melden en dat sommige vormen van discriminatie plaatsvinden zonder dat het slachtoffer daar weet van heeft en dus niet zelf kan melden.

Waarom aarzelen?

De vraag bij het invoeren van een meldplicht discriminatie is ook: waarom zouden we het niet doen? Triesscheijn: “Soms regelen we wel een meldplicht en soms niet, soms kan het wel en soms niet. Denk aan de banken waar hele afdelingen zijn opgezet om witwassen tegen te gaan. Dat is intussen ingeburgerd en normaal. Hoe is het mogelijk dat we het de normaalste zaak van de wereld vinden om dergelijke inspanningen te plegen om witwassen en frauduleuze transacties tegen te gaan, maar dat we aarzelen, of vooral terughoudendheid bepleiten, om zo’n middel in te zetten als het gaat om de eerbiediging van een fundamenteel mensenrecht: het recht op gelijke behandeling.”