Minder meldingen van discriminatie in regio Rotterdam
Het aantal meldingen en registraties van discriminatie in het gebied van de politie-eenheid Rotterdam is in 2022 gedaald. Antidiscriminatiebureau RADAR ontving 422 meldingen (8 procent minder dan in 2021), de politie registreerde 897 discriminatie-incidenten (Zo’n 1 procent registraties minder) en het College voor de Rechten van de Mens ontving 95 verzoeken om een oordeel uit de regio Rotterdam, ruim een kwart minder. Dat blijkt uit de Monitor Discriminatie regio Rotterdam, die 25 april verschijnt. De daling heeft grotendeels te maken met een sterke afname van meldingen over coronamaatregelen.
Herkomst is in de meldingen en registraties de meest voorkomende discriminatiegrond. Ruim de helft van de meldingen bij RADAR en 45 procent van de politieregistraties heeft betrekking op discriminatie vanwege herkomst of huidskleur. Bij meldingen gaat het vaak over vijandige bejegening en omstreden behandeling. Zo werden melders op hun werk gepest en uitgescholden. Politieregistraties gaan aanzienlijk vaker over geweld, regelmatig na conflicten in het verkeer of het uitgaansleven.
Seksuele gerichtheid vaak geregistreerd door politie
In de politieregistraties is seksuele gerichtheid na herkomst de meest geregistreerde discriminatiegrond (29 procent). Het gaat vaak om schelden met ‘homo’ tegen agenten en boa’s. Er zijn ook voorbeelden van incidenten waarbij mensen bewust vanwege hun seksuele gerichtheid zijn uitgescholden, mishandeld of bedreigd. Bij RADAR gaat 8 procent van de meldingen over seksuele gerichtheid. Melders kregen onder andere te maken met scheldpartijen, negatieve reacties op een regenboogvlag en weigeringen in bijvoorbeeld de horeca.
Meeste meldingen over arbeidsmarkt
Een kwart van de meldingen bij RADAR speelt zich af op de arbeidsmarkt. In ruim 40 procent speelde de herkomst van de melder vermoedelijk een rol bij onder andere een afwijzing voor een baan, een contract dat niet wordt verlengd of ontslag. Andere maatschappelijke terreinen waar veel meldingen over binnenkwamen zijn collectieve voorzieningen zoals gemeentelijke instanties en zorgaanbieders (12 procent), commerciële dienstverlening (12 procent) en buurt/wijk (10 procent)
Zo kreeg een meldster te maken met discriminerende opmerkingen van een arts, weigerde een chauffeur van een shuttlebus om een speciale buggy voor hun kind met een beperking mee te nemen en werden mensen vanwege hun herkomst of seksuele oriëntatie geconfronteerd met pesterijen en vernielingen door buren of buurtgenoten.
Drempel om te melden moet omlaag
Een op de vier Nederlanders ervaart discriminatie, terwijl maar 3 procent hiervan melding maakt bij een instantie die discriminatie registreert. Om de herkenbaarheid te vergroten en daarmee het melden toegankelijker, eenvoudiger en laagdrempeliger te maken, gaan de antidiscriminatiebureaus van de landelijke vereniging voortaan samenwerken binnen één landelijk meld- en steunpunt: Discriminatie.nl.