Minder meldingen van discriminatie in Oost-Brabant
Het aantal meldingen en registraties van discriminatie in het gebied van de politie-eenheid Oost-Brabant is in 2022 gedaald. Antidiscriminatiebureaus ontvingen 225 meldingen (22 procent minder dan in 2021), de politie registreerde 372 discriminatie-incidenten (iets minder dan het jaar ervoor) en het College voor de Rechten van de Mens ontving uit Oost-Brabant 40 verzoeken om een oordeel (4 minder dan het jaar ervoor). Dat blijkt uit de Monitor Discriminatie Oost-Brabant, die 25 april verschijnt. De daling heeft grotendeels te maken met een sterke afname van meldingen over coronamaatregelen.
Herkomst is in de meldingen en registraties de meest voorkomende discriminatiegrond. Bijna de helft van de meldingen bij antidiscriminatiebureaus en 41 procent van de politieregistraties heeft betrekking op discriminatie vanwege herkomst of huidskleur. Bij het College voor de Rechten van de Mens gaan de meeste verzoeken om een oordeel over deze discriminatiegrond, namelijk 10 van de 40. De meldingen bij antidiscriminatiebureaus gaan vaak om omstreden behandeling door een werkgever of vijandige bejegeningen door collega’s. Ook kwamen een aantal meldingen binnen over het inzetten van traditionele zwarte pieten en de nieuwe ‘grijze piet’. In de registraties van de politie is ook relatief vaak sprake van geweld.
Seksuele gerichtheid vaak geregistreerd door politie
In de politieregistraties is seksuele gerichtheid na herkomst de meest geregistreerde discriminatiegrond (34 procent). Slachtoffers worden vaak uitgescholden en bedreigd en/of mishandeld. Ook gaan veel registraties over schelden met ‘homo’ tegen agenten en boa’s. Bij antidiscriminatiebureaus is het aantal meldingen op grond van seksuele gerichtheid gelijk gebleven. In veel gevallen gaat het om vijandige bejegening van de melders en vernielingen aan de woning vanwege het uithangen van de regenboogvlag.
Meeste meldingen over arbeidsmarkt
De meeste meldingen bij antidiscriminatiebureaus spelen zich af op de arbeidsmarkt (68 meldingen). Deze gaan vaak over discriminerende uitlatingen van collega’s of het niet adequaat reageren op discriminatoire incidenten door leidinggevenden. Ook voelden melders zich gediscrimineerd door klanten of patiënten. Ook discriminatie op grond van geslacht werd gemeld. Enkele melders ervaren ongelijkheid tussen mannen en vrouwen op het gebied van salariëring.
Andere maatschappelijke terreinen waar veel meldingen over binnenkwamen zijn collectieve voorzieningen, zoals gemeentelijke instanties en zorgaanbieders (29 meldingen), commerciële dienstverlening (22 meldingen) en sport/recreatie (17 meldingen). Zo mag een meldster haar hulphond niet meenemen naar een zorginstelling en gaf een man in een rolstoel aan dat de sportschool slecht toegankelijk is.
Drempel om te melden moet omlaag
Een op de vier Nederlanders ervaart discriminatie, terwijl maar 3 procent hiervan melding maakt bij een instantie die discriminatie registreert. Om de herkenbaarheid te vergroten en daarmee het melden toegankelijker, eenvoudiger en laagdrempeliger te maken, gaan de antidiscriminatiebureaus van de landelijke vereniging voortaan samenwerken binnen één landelijk meld- en steunpunt: Discriminatie.nl.