Rechtbank verklaart Wilders schuldig

De rechtbank verklaart Wilders schuldig aan groepsbelediging, het aanzetten tot discriminatie en vrijgesproken van aanzetten tot haat zonder oplegging van straf.

De rechter trekt met deze uitspraak een duidelijke grens tussen artikel 1 en artikel 7 van de Grondwet, tussen het belang van het gelijkheidsbeginsel en discriminatieverbod en de vrijheid van meningsuiting. Parlementaire onschendbaarheid kent dus ook grenzen.

Opvallend is dat de rechter in zijn uitspraak veel aandacht besteedt aan de maatschappelijke context van de door Wilders gedane uitspraken. Ook gaat de rechter in op de vraag in welke mate het toelaatbaar is dat de politiek uitlatingen doet over de procedures van de rechtelijke macht.

De rechter vindt dat met de veroordeling voldoende recht is gedaan. Wilders krijgt daarom geen straf opgelegd. RADAR meent dat de principiële betekenis van de rechterlijke uitspraak belangrijker is dan de straf die daar eventueel bij zou horen. Hierdoor kan het gesprek, dat ongetwijfeld op dit oordeel volgt, zich volledig richten op de betekenis van de uitspraak in plaats van de hoogte van de strafmaat.